-
1 relever
relever [rəlvee]1 vallen (onder) (de bevoegdheid van, de verantwoordelijkheid van) ⇒ behoren (bij), deel uitmaken (van)♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 overeind, rechtop zetten ⇒ overeind helpen, weer optrekken 〈 van muur〉2 weer tot bloei brengen ⇒ er weer bovenop helpen, weer doen opleven3 doen opmerken ⇒ de aandacht vestigen op, ingaan op5 noteren ⇒ opnemen, opmeten8 (beter) doen uitkomen ⇒ verhogen, verlevendigen9 aflossen10 〈+ de〉ontslaan (van, uit) ⇒ ontzetten (uit), ontheffen (van)♦voorbeelden:relever le compteur • de meter opnemenrelever un terrain • een stuk land opmeten♦voorbeelden:v2) herstellen, genezen6) omhoog doen7) noteren8) verhogen9) pikant maken11) aflossen12) ontslaan (van), ontheffen (van) -
2 ranimer
ranimer [raaniemee]3 opnieuw aanwakkeren ⇒ aansporen, opmonterenv1) weer bijbrengen, bijkomen2) aansporen, opmonteren -
3 rallumer
rallumer [raaluumee] -
4 réactivation
-
5 relancer
-
6 revitaliser
-
7 revivifier
-
8 ressusciter
ressusciter [reesuusietee]1 herleven ⇒ opleven, weer tot bloei komenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:v1) herleven, opleven6) reanimeren -
9 réveiller
réveiller [reevejjee]♦voorbeelden:réveiller des souvenirs • herinneringen oproepenêtre réveillé • wakker zijn→ chat1. vwekken, wakker maken2. se réveillerv1) wakker worden, ontwaken2) weer opleven
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский